woensdag 12 november 2014

Pianoman

*

         Hier, op deze regenachtige zomerdag in Epies Sentrum is er opeens veel minder te doen. Je bewegingsvrijheid beperkt zich tot in het huisje. Als je naar buiten gaat, de tuin inloopt, word je direct getracteerd op nattigheid. De grasmat is zelfs zompig. Ideaal weer om mijn favoriete hobby te beoefenen: me vervelen.

      De regen druilt niet meer: ze valt bij bakken uit de hemel. Goed voor de watertonnen die eindelijk weer volstromen. Het geluid van regen en een eenzaam fluitend vogeltje. Verder is er niet veel. Natuurlijk denk ik aan mijn zoon, die in fotovorm naast mij staat (hier op het eikenhouten tafeltje, georven van Egon, mijn vader), fier glimlachend, in een zilveren lijstje dat tante Marlyse mee uit Spanje nam. In reliejef op de linkerzijde van de lijst een gebold teddybeertje en een veiligheidsspeld waar babyschoentjes aan hangen. Hoe weinig toepasselijk voor onze ruw overleden zoon, deze suggestie van pril geluk.

      Hoog in de Spaanse bergen staat nog zo een zelfde lijstje met foto van Lucas, buiten bij de olijfboom waar ik zijn stoffelijke resten omheen heb gestrooid.
Dag en nacht houdt mijn zoon daar de wacht, of is het de boom die dat doet?
Je bedenkt maar wat in noodgevallen, vandaar deze verstrooiing der as.

        Zojuist speelde ik een oude grammofoonplaat van Allen Toussaint (als bestand op mijn laptop), allemaal mooie melancholische liedjes waar inde piano meestal een hoofdrol heeft.Het zijn rustige nummers die bijv. From a whisper to a scream heten en Toussaint plaatst heel mooi en effectief zijn soulvolle, hoekige, maar ook fluweelzachte riffs.

         Ik liet Lucas eens deze liedjes horen en was ietwat bevreesd dat hij ze te sloom en ouderwets zoude vinden, maar hij luisterde stilletjes en was onder de indruk van het pianospel. ‘Zo wil ik ook leren spelen, pap!’
Ik leg hem uit dat Allen Toussaint uit het diepe zuiden van de VS komt, geen noten kan lezen en puur op gevoel speelt. Dat is niet te leren.

     Ik kan er nu nauwelijks naar luisteren, want deze piano-aanslagen zijn gevuld
met zwaarte, melancholie en dingen die wegdrijven en nooit meer terugkomen. Wellicht klinkt het drakerig, maar zo voelt het voor me.

        Lucas was een piano-man. Hij speelde behoorlijk goed en had een stevige leergierigheid/gretigheid.                                                                                                                         Hij wilde de noten kraken, onder de knie krijgen. Speelde, oefende net zo lang op een ragtime melodie totdat het ritme achteloos en losjes begon te klinken en swingen.
Soms lukte dat niet, dan werd het een houterige  interpretatie.

        Ik was daar vaak getuige van (van zijn pianospel!), want hij speelde in de woonkamer van zijn ouderlijk huis.
Er waren soms composities  waarvan ik dacht dat het klassieke stukken waren.
( Een onbekende compositie van Beethoven!?)
Bleken het achtergrondstukken van een  Japanse game te zijn, die hij op de computer speelde.
Nu hij dood is, zitten sommige melodieën wel in mijn hoofd, maar weet ik geen titels, waar ze vandaan komen. Frustrerend, want onvindbaar.

   ‘Hee, dat klinkt goed Luc, lekker losjes speel je dat!’
Lucas stopt even en kijkt op van de toetsen. 
‘Echt?’ ‘Dank je, pap!’.

Had ik het maar vaker gezegd. .

dinsdag 11 november 2014

Lucas speelt!


Hier een teruggevonden opname van Lucas, een door hem zelf geregisseerde opname!
Op zijn eigen piano, op zijn kamer aan de Poeldijkstraat rond 2012.
Lucas oefende zeer regelmatig en als het naar zijn idee naar muziek begon te klinken begon hij met zijn cameraatje proefopnames te maken.
Dit vind ik werkelijk een prachtige opname plus uitvoering. Echt een goede mix tussen beheerst en vrij spelen. Mijn gevoel zegt dat het een stuk van Duke Ellington is.
Onder degenen die de titel weten wordt een candybar verloot!
(De vader van Lucas.)

maandag 3 november 2014

Een Schrijven van Hogerhand

We kregen een brief van de kerk!
Zonder postzegel, dus persoonlijk (door een lakei?) afgeleverd.
Onze kinderen zijn in het verleden, doordat Anouk in de kleine Anna Bonifacius gemeente zeer actief was,  kerkelijk opgevoed en ook gedoopt en Lucas heeft zelfs in diverse diensten als knaapje in zo een wit gewaad kaarsen aangereikt of aangestoken. De droom van iedere ouder!
Anouk draaide toen de kindernevendienst, door mij als thuisblijver spottend kindernegerdienst genoemd; onze kinderen bleken zo ongeveer de enige met een wit gelaat.

Zoals een goed christen betaamt maakte ik voorzichtig de grijze enveloppe open en haalde het A4 papier er uit. Daarop een stuk of wat namen in cursief uitgevoerd: de doden van afgelopen jaar.
Ergens in het midden stond ie dan: onze enige zoon Lucas Casimir Woudstra, toch al haast een jaar overleden, maar ik las de informatie alsof zij nieuw voor me was.
Het zijn iedere keer weer scherpe pijltjes die dwars door je ouderlijk hart worden geschoten. Zomaar een brief in de bus waarin zwart op wit te lezen staat dat je kind zondag as wordt herdacht omdat hij overleden is.
Het persoonlijk drama, dat als het een beetje meezit, wordt gedeeld met je vrouw, is opeens wereldkundig gemaakt en iedere keer denk ik in de eerste en tweede instantie zoiets van ‘Hee, dat is ook een Lucas die daar herdacht wordt!’

Die zondag fietsten mijn vrouw en ik naar de kleine kerk, die bij binnenkomst afgeladen met parochianen bleek en een temperatuur van een religieuze sauna had.
Pastoor Lars (een Franciscaan, dus ‘dik in orde’ volgens Anouk) sprak mooie relativerende woorden over de dood, daar waar wij niets van weten.
Wij zaten op een soort ere-plaatsen en tijdens het moment van persoonlijke stilte nam ik de mensen en de kerk goed in mij op. Een ieder leek devoot met de ogen dicht in zich zelve gekeerd.
Praktisch een jaar geleden was hier de afscheidsceremonie voor Lucas en stond ik met mijn laptop achter het altaar en beamde levensgroot, pal naast het kruis de foto van Lucas in omarming met de appelbloesemboom tegen de wand.
Voor sommigen, die later binnenkwamen, een moment van lichte  wankeling.
Lars noemde Lucas zijn naam, ik veerde  op van mijn zetel, liep plechtig naar het altaar,  stak met de grote moederkaars een waxinelichtje aan en plaatste die in het midden van een grote schaal.
Heel even stond het eeuwig lichtje zonder buren, helemaal alleen.
(Precies zoals onze jongen zich vaak had gevoeld.)

Aan het eind van de dienst moeten er 10-tallen kaarsjes hebben gebrand.
Voor de collecte verliet ik reeds het pand en fietste aangeslagen, eigenlijk meer uit het lood geslagen, naar huis en wierp, daar aangekomen een getroubleerde blik naar-op mijn zoon zijn kamer. Ik voelde me bozig, opeens weer zwaar van verdriet en had zin om de hele straat bij elkaar te schreeuwen.
Alles stond er nog, zijn piano, instrument zonder nut, de posters aan de muur, zijn bed nog steeds keurig opgemaakt.
Half 12 in de ochtend en nog een hele dag te gaan.